We zijn er allemaal wel bekend mee: de betweter. Iedereen heeft wel een collega, oom, schoonbroer (of –zus) of ander soort aanverwant die het altijd beter weet, er nog nét een schepje bovenop doet of constant het laatste woord wil (moet) hebben. Hij komt bij ons op de burelen vaak ter sprake, wat onlangs tot een interessante discussie leidde: waar komt het woord eigenlijk vandaan?
De beterweter, de Je-Sais-Tout en de Klugscheißer
Het voorzetsel ‘bet’ is een overblijfsel van het woord ‘beter’, net als ‘eer’ (van eerder, zoals gebruikt in eerdaags) en ‘min’ (in min of meer, van minder). Het is dus een beterweter. Getuige de vele synoniemen voor dit woord, is het een veelvoorkomend fenomeen. Alweter, bedilal, bemoeial, criticaster, frik, pedant, waanwijze, weetal, wijsneus: je kunt een betweter op vele manieren duidelijk maken dat zijn of haar kennis niet wordt gewaardeerd.
En – handig! – mocht je iemand in een andere taal duidelijk willen maken dat hij een wijsneus is, dan doe je dat als volgt. In het Frans noem je hem een Je-Sais-Tout (letterlijk een ‘ik-weet-alles’). In het Duits is er een heel arsenaal aan woorden beschikbaar, waaronder de Alleswisser of Besserwisser. De minder beleefde variant is het geweldige woord Klugscheißer. Het is maar waar je voor kiest. Leuke opties genoeg!
Ga ervoor in het Engels: gebruik deze taalparel!
Tot slot het Engels! Ook hier wordt ‘allesweter’ letterlijk vertaald (know-it-all), al is dat een ietwat brave keuze. Wij gaan dan eerder voor ‘wise guy’, al loop je dan het gevaar iemand per ongeluk te associëren met de onderwereld. Als je er echt voor wilt gaan in het Engels, gebruik je toch gewoon deze vertaalparel: clever dick.