Het is november en daarmee is het winterseizoen écht van start gegaan. De zachte temperaturen zijn voorbij, en ook de zomertijd behoort tot het verleden. Dat heeft zijn nadelen – het is om half zes donker en daar zijn we het níét mee eens – maar ook zijn voordelen. De klok ging dit weekend namelijk terug, wat ons ineens allemaal een extra uur zondag gaf. En op deze ene dag per jaar voelt het dan ook alsof we tijd te over hebben. Ineens zijn we allemaal een tidsoptimist.
Tidsoptimist of notoire-te-laatkomer?
Nee, we zijn geen ‘j’ vergeten: ons woord van de maand is Noors. Maar verder is het precies wat het lijkt: een benaming voor het type mens dat altijd meer tijd denkt te hebben dan het daadwerkelijk heeft. Iedereen kent wel zo iemand. Een persoon waarmee je standaard een halfuur eerder afspreekt dan je eigenlijk wilt, omdat je toch al weet dat hij pas véél later dan gepland komt aanzetten.
Tidsoptimisten hebben altijd een ander excuus. De band was leeg, de portemonnee kwijt of de hamster had honger – maar diep van binnen weten we allemaal dat het een planningsprobleem is. Ze zijn gewoon te laat in actie gekomen omdat ze het wel weer dachten te redden. Een tidsoptimist is dus eigenlijk een leuk woord voor een niet-zo-leuk fenomeen. Maar het klinkt nou eenmaal beter dan het onaardige notoire-te-laatkomer.
Het tegenovergestelde, evenmin leuke probleem
Er zijn ook mensen die last hebben van het tegenovergestelde syndroom. Spreek je om negen uur af? Dan staan ze standaard om kwart voor negen voor de deur. Ook al sta jij nog met één been in je onderbroek en ligt je ontbijt nog in de pan. Helaas is er geen Noors, of anderstalig, woord voor dit fenomeen. Totdat dat er wel is, noemen wij het gewoon: blødirritant.