De scholen zijn weer begonnen en, tenzij je één van de lucky few bent die de vakantie nog in het vooruitzicht heeft, zit de zomervakantie van dit jaar er ook alweer op. Maar hoe bewaar je dat gevoel van rust en ontspanning dat je – hopelijk – de hele vakantie hebt gevoeld? Wellicht kunnen we iets leren van de Thai en het woord van deze maand.
Rustig aan, ontspannen en zo comfortabel en gemakkelijk mogelijk. Je komt het woord sabai veel tegen in de Thaise taal en cultuur. Geen haast, stress of zorgen en in het beste geval ook nog in combinatie met sanuk: gezelligheid en plezier. En wil je je ultieme staat van gemoedsrust nog wat extra kracht bijzetten? Dan zeg je het gewoon twee keer. Sabai sabai!
Het beste vakantiesouvenir: sabai jai
Sabai is niet zomaar een woord, het zegt ook iets over de levenshouding van de Thai. Het zit verworven in allerlei uitdrukkingen. Gaat alles goed? Sabai dee. Goed geslapen? Lap sabai. Comfortabel hotel of huisje gevonden? Baan sabai. Even rustig comfortabel zitten na een lange wandeling? Nang sabai. Lekker weer? Yen sabai. En ben je écht helemaal tot rust gekomen? Sabai jai. Een comfortabel, rustig hart. Beter wordt het niet.
De uitdrukking weerspiegelt een belangrijk onderdeel van de cultuur in het land van de glimlach. Waar we in het Westen maar wat graag laten weten hoe druk we zijn, is sabai een doel waar een Thai graag naar leeft en streeft: innerlijke rust. Kalmte en tevredenheid, dat is wat je wil. Stress? Dat kun je beter vermijden. En dat betekent absoluut niet dat er niets gedaan hoeft te worden, maar zodra je aan je verplichtingen en verantwoordelijkheden hebt voldaan, dan is het tijd voor rust.
Mai mai mai mai mai
Het Thais is een toontaal. Dat betekent dat een woord meerdere betekenissen kan hebben en dat de uiteindelijke betekenis wordt bepaald door de toonhoogte waarmee het woord wordt uitgesproken. De toonaccenten zijn stijgend, dalend, hoog, laag of neutraal. Hét voorbeeld: de Thaise zin ‘mai mai mai mai mai’, wat zoiets als ‘Nieuw hout brandt niet, nietwaar?’ betekent.
De Thaise taal heeft vrijwel geen hoofdletters, leestekens, vervoegingen, meervoudsvormen of geslachten. Een hele zin wordt als één grote rij geschreven, zonder spaties. De taal kent weinig grammaticale regels en het alfabet heeft 44 medeklinkers, 15 klinkertekens (waarmee nog meer klinkers gevormd kunnen worden) en eigen toontekens, cijfertekens en leestekens. Geen gemakkelijke taal dus, ook al is de Thaise grammatica vrij simpel. Je kent in ieder geval al één belangrijk woord, mocht je je ooit in Thailand bevinden.
Dus ben je net terug op je werkplek of ben je alweer helemaal gewend aan het werkende leven? Spreek jezelf dan af en toe eens toe, tussen het beantwoorden van je e-mails of bij het koffieapparaat. Sabai sabai!